vrijdag 29 juli 2011

Emerson: Enrique en zijn kleine piemel

Emerson: Enrique en zijn kleine piemel: "Ik sloeg vanochtend de internetpagina van het AD open en werkelijk, het stond er echt paginagroot op de voorpagina: “Enrique Iglesias heeft ..."

Enrique en zijn kleine piemel

Ik sloeg vanochtend de internetpagina van het AD open en werkelijk, het stond er echt paginagroot op de voorpagina: “Enrique Iglesias heeft de kleinste piemel ter wereld!” Niks geen Anders Breivik. Niks geen Geert Wilders, maar Enrique met zijn kleine piemel. Hij laat de wereld geloven dat hij de kleinste piemel heeft en het maar 8 minuten neukend volhoudt met Anna Kournikova, alvorens hij haar volspuit, maar ik geloof hem niet. Dit is zijn tactiek. Een slimme tactiek.

Zoals zijn vader, Julio, een complete trukendoos ten tonele gaf, waar u en ik stijl van achterover slaan, zo heeft zoonlief ook zijn trucjes. Dit is er één van. Psychologisch laten geloven dat jouw piemel de kleinste is. Dat wekt verbazing, maar vooral nieuwsgierigheid op. Op deze manier heeft hij de jonge groupies juist een reden gegeven, om zijn broek omlaag te doen. Een groupie na een optreden tegen Enrique:
“Heb jij echt een kleine piemel? “
Enrique: “Wil je hem zien? Kom maar. Dat mag wel. Hij is zo klein, dat hij niet kan bijten lieverd”.

Het zal mij niet verbazen dat Enrique ons gewoon voor de gek houdt. Ik durf te wedden dat Enrique een tampeloerus heeft, waar een bosneger jaloers op zou zijn! Ik weet zeker dat Enrique zijn lul elke dag door Anna Kournikova laat insmeren met Pleasure Only Oil. Dat vindt Anna geil, Enrique’s lul insmeren. Vraag aan Anna hoe het nou komt dat zij goed kan deegrollen, dan krijg je dat als antwoord. Ik kan maar één ding bedenken waarom Anna gestopt is met tennissen. En dat is Enrique's lul. Enrique's lul is voldoende om te stoppen met tennis. Dat zij goed met ballen overweg kan, is geen geheim. Trouwens, 8 minuten seks met Anna Kournikova? Dat gelooft toch niemand? Charlie Sheen en Tiger Woods al helemaal niet! Nee, geef Anna een middagje aan één van die twee heren, en zij zal er spijt van hebben dat zij er überhaupt geweest is. Een jaar later kan dat mens nog steeds niet normaal lopen! Die wonen haar zo uit, dat mevrouw acuut wordt opgenomen met bekken instabiliteit en orale kaakfractuur.

Enrique Iglesias met zijn kleine piemel. Dat heeft wel iets aandoenlijks. Dit is geen Ron Jeremy. Een kleine vatsige viezerik wiens lul zo groot is dat hij zichzelf kan pijpen. Dit is een Iglesias. Romanticus pur sang. Of ze het nou toegeven of niet, iedere man heeft wel eens geneukt op de muziek van een Iglesias. Of het nou Julio is, of Enrique of Julio jr. Iedere man is weleens klaargekomen, terwijl je een Iglesias zwoel uit de speakers hoort zeggen: “Mi amor”.

Normaal gesproken barsten wij in lachen uit als iemand zoiets onthult. Maar van Enrique kunnen wij het hebben. Van een Iglesias kunnen wij het hebben. Enrique wat hij zegt staat haaks op hoe hij zich voordoet. Hoor zijn nummers. Dat is wat wij mensen geloven. Dat is wat wij willen geloven. Wat Ricky Martin is voor homo's, dat is Enrique voor ons hetero's! Enrique is het boegbeeld van een ware romanticus. Een sexgoeroe. Geboren met een godgegeven talent. Opgevoed door de grootste vrouwenverslinder aller tijden! Enrique, de zwoele latino, die met een knipoog al een vrouw doet soppen en glijden van haar stoel. Dat is Enrique. Dat is een Iglesias. En daar doet niks, niemand en een kleine piemel wat van af.

Emerson

woensdag 27 juli 2011

Puberteit

Ik heb veel opgroeiende neefjes en nichtjes. Ik zie dan ook wat ze momenteel doorstaan of wat ze nog mogelijk door zullen staan. Ik heb het over puberteit. Voor haast elke opgroeiende puber is deze onbewust een moeilijke, vervelende periode. De puberteit (oftewel pubescentie) is de periode waarin meisjes en jongens zich tot volwassene ontwikkelen. Ze worden geslachtsrijp en ontwikkelen zich mentaal tot volwassenen. In het algemeen zijn deze veranderingen het meest opvallend tussen tien en achttien jaar.

Het woord puberteit is een afgeleide van het Latijnse woord pubertas, dat wil zeggen volwassenheid. Puberen wordt soms als werkwoord gebruikt voor de manier waarop mensen (en dan jongeren in het bijzonder) zich willen afzetten tegen de gevestigde waarden. Jongeren voelen een biologische drang naar zelfstandigheid. Deze drang naar zelfstandigheid uit zich vaak in rebellie tegen het ouderlijke gezag. Deze vorm van rebellie wordt ook wel puberaal gedrag genoemd.

In de puberteit vindt een belangrijk deel van de bewustwording, en daardoor van de persoonlijkheidsvorming, plaats. Men voelt zich vaak onzeker over zichzelf wat frustrerend kan zijn. Hierdoor ontstaan vaak conflicten met de ouders en de omgeving. Bij de meeste mensen komt het, bij een goede begeleiding, uiteindelijk tot een volwassen persoonlijkheidsvorming. Mocht dat niet het geval zijn, dan kan dat leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.

De kinderen zelf realiseren zich ook dat ze lichamelijk volwassen worden. Ze beginnen dan al snel met 'experimenteren' met hun lichaam. Dit leidt doorgaans tot masturbatie. Op de middelbare school krijgen pubers vaak ook langdurige (seksuele) relaties. Hierdoor is de gemiddelde leeftijd van ontmaagding gedaald.

Uit eigen ervaring weet ik dat ik me onbewust erg heb afgezet tegen mijn ouders. Grotendeels komt dat ook voort uit onzekerheid en de gedachte dat wat ik doe, niet goed is, maar wat anderen doen wel. Daar komt ook nog eens dat ik het gevoel had dat ik, als middelste van drie kinderen, erg moest opboksen tegen mijn broer en broertje.

Ik was geen makkelijke puber. Als mijn ouders naar links gingen, ging ik naar rechts. In mijn ogen had dat niks met afzetten tegen mijn ouders te maken, maar op dat moment vond ik dat naar rechts gaan, beter voor mezelf was. Nu weet ik dat ik me onbewust toch heb afgezet tegen mijn ouders. Ik probeerde me ouder te gedragen, dan wat ik in werkelijkheid was. Ik dacht de wijsheid in pacht te hebben en alles wat mijn ouders zeiden om mij te corrigeren, zij dat deden om mij dwars te liggen. Eigenwijs, dat was ik.

Ik heb erg veel conflicten gehad met mijn ouders. Zoals ik al in mijn vorige column had geschreven over mijn vader, wij Molukkers zijn niet van de complimenten. Wij geven geen schouderklopjes en zeggen: “We zijn trots op je”. Wij zeggen er pas wat van, als het verkeerd gaat. Daar had ik persoonlijk onbewust veel moeite mee. Goed rapport? Geen reactie. Slecht rapport? Dan durfde ik zowat niet naar huis te komen. Gelukkig kwam dat bij mij niet vaak voor haha. Mijn vader werkt op dezelfde scholengemeenschap waar ik naar school ging. In die hoedanigheid wist hij mijn cijfers eerder dan mij. Met die wetenschap zorgde ik er dus wel voor dat ik goede cijfers haalde. Ik ben dan ook met vlag en wimpel geslaagd.

Maar dat typische Molukse gedrag en alles wat puberteit inhoudt, zorgde ervoor dat ik geen makkelijke tijd doormaakte. Ik schrijf dit daarom ook voor mijn opgroeiende neefjes en nichtjes, die dit mogelijk ook doormaken en voor een ieder die zich aangesproken voelt: “Denk niet dat je ouders je expres willen dwarszitten. Je ouders willen je corrigeren en terechtwijzen, omdat ze het beste met je voorhebben. Ze willen niets liever dan dat jij goed terechtkomt in deze maatschappij. Ik weet als geen ander hoe het is en hoe je je voelt, maar probeer open te staan voor de adviezen van je ouders. Ze hebben alleen het beste met je voor, juist omdat ze heel van je houden! Het heeft mezelf bijna 30 jaar gekost om daar achter te komen. De reden waarom het bij mij zolang heeft geduurd, is omdat ik niet voor mijn ouders openstond en ik communiceerde ook niet met hun. Dan kan je wel denken: Maar zij staan ook niet open voor mij en communiceren ook niet met mij. Ik zeg: Zet die eigenwijze gedachte van je af. Je ouders hebben veel meer levenservaring en hebben het beste met je voor omdat ze datgene wat jij nu doormaakt, zelf al hebben doorgemaakt. Ze hebben het beste met je voor en houden heel veel van je. Pas als ze niks meer zeggen en niet meer naar jou omkijken, dan pas moet jij je zorgen maken!”

Na al die jaren van misplaatste trots en eigenwijsheid, heb ik nu een hele goede band met mijn ouders en weet ik dat zij het al die tijd het beste met mij voor hadden. Ik ben nu zelf vader maar ik leer elke dag nog van mijn eigen ouders. Met enig bezorgdheid kijk ik tegen de periode op, wanneer Raphorah zelf begint te puberen. Zij heeft mijn karaktertrekjes, dus ik denk dat ik tegen die tijd eindelijk mezelf tegen zal komen.

Emerson

maandag 25 juli 2011

Mijn vader

Toen mijn opa in coma lag, smste ik mijn vader: “Ik herken veel van opa in jou. Ik weet niet of ik het ooit heb gezegd, maar jij bent een goede vader”. Ik heb geen reply teruggekregen, maar dat hoeft ook niet. Ik heb gezegd wat ik wou zeggen en ik vond het nodig om dat te zeggen. Onze opa is er niet meer, maar mijn vader heeft zijn vader verloren. De man die hem heeft opgevoed en waar hij lief en leed mee heeft gedeeld.

Mijn vader. Alles wat hij mij en mijn broers heeft meegegeven, dat heeft hij van zijn vader, opa Oetjoe. Natuurlijk heb ik mijn struggles met mijn vader gehad. Wie niet? Er waren genoeg momenten waarop wij het niet eens met elkaar waren, om het maar zo netjes uit te drukken. Maar Molukkers zijn geen praters. Wij zijn dus hierin ook geen uitzondering. Wij kroppen alles op, totdat het escaleert.

Molukkers hebben nogal een aparte manier om elkaar te complimenteren of om te laten zien dat ze het beste met je voor hebben. We geven geen schouderklopjes en zeggen niet: “Ik ben trots op je”. Wij zeggen niet: “Goed gedaan, jongen”. Nee. Zolang het goed gaat, zeggen we niks. Pas als het slecht gaat dan grijpen we in en worden we boos op die persoon. Zo was mijn opa. Zo was mijn vader. Ik zeg expres “was”, want die transformatie wat mijn opa heeft ondergaan, dat zie ik nu bij mijn vader. Sinds mijn vader zelf opa is geworden, is hij milder geworden, zachter. Ik ben geneigd om te zeggen, menselijker, maar daarmee doe ik mijn vader tekort. Mijn vader is altijd erg sociaal geweest. Hij staat voor iedereen klaar en iedereen kan op hem rekenen. Hij zal nooit mensen expres kwetsen en of teleurstellen. Hij houdt erg veel van koken. En dit alles, daarin zie ik mijn opa terug in hem.

Op de dag van de condeolancedienst, stond ik naast mijn vader. Ik zei tegen hem:
“Wat een menigte he pa? Nu pas zie ik wat opa had betekend voor veel mensen”.
Waarop mijn vader zei: “Ja, en daar moeten wij een voorbeeld aan nemen”.

Bij deze zeg ik: “Je hebt gelijk vader. Dat ga ik dan ook doen. Net zoals jij in de voetsporten van opa bent getreden, hoop ik dat ik ook jouw sporen hebt verdiend. Ik ben blij dat jij mijn vader bent, zoals ik blij ben dat opa mijn opa mocht zijn”.

Emerson

zondag 24 juli 2011

Emerson: Fallen star (For my grandfather)

Emerson: Fallen star (For my grandfather): "Fallen star There’s nobody like you Who lived with the strength of being a man No one gave the love to many Like only you can Your b..."

vrijdag 22 juli 2011

Fallen star (For my grandfather)

Fallen star


There’s nobody like you
Who lived with the strength of being a man
No one gave the love to many
Like only you can

Your believe in God
And the love for your family
Makes life worth live for
And you shined so heavenly

There no way I can be
Or reach the same level like you
But I will try
And live the life you taught me to

These past days was build on tragedies which no one want’s to face
My heart was filled with anger and common hate

But whatever that made me cry
Is a part of life
What some don’t understand
And keep wondering why

Today I wake with second wind and strong
Because of your pride
I will fight with all my heart
To keep your legacy alive

We will never forget
What you have done for the family
For much to long
We honor and carry on

I had loved you forever
Because of who you are
And now I mourn our fallen star


Written by: Emerson Terinathe
Ispired by: 2pac

Emerson: Rouwen

Emerson: Rouwen: "Bedankt. Bedankt voor alle steun en lieve woorden die ik samen met mijn familie heb mogen ontvangen, na het overlijden van mijn opa Oetjoe e..."

woensdag 20 juli 2011

Rouwen

Bedankt. Bedankt voor alle steun en lieve woorden die ik samen met mijn familie heb mogen ontvangen, na het overlijden van mijn opa Oetjoe en tante Willy Rering - Mauwa. De lieve woorden van troost waren geruststellend. Maar hoe geruststellend het ook bedoeld was, het is nu aan mij en aan elke familielid om het verlies te verwerken en het een plaats te geven. Alle troostende woorden ten spijt, we staan er nu alleen voor. Nu we de begrafenissen hebben gehad, kan het echte rouwproces beginnen. En een ieder doet het op zijn of haar eigen manier.

Ik weet niet hoe mijn manier zal zijn, want zoveel dierbaren heb ik niet verloren in de 32 jaar van mijn bestaan. Mijn opa Nanni Rering overleed in 1990. Toen was ik 12 jaar. Wat weet ik er nog van? Weinig. Het besef was er nog niet. Ik was nog een kind. Al snel ging ik weer over tot de orde van de dag. Maar als je het mij nu vraagt: Ik mis hem. Ik mis hem heel erg en ik denk nog vaak aan hem. Ook al sta ik niet met hem op een foto, in mijn hart is waar ik hem draag. In mijn beleving was opa Nanni, een lieve, rustige man. Hij was van een man van weinig woorden. Ik herken opa Nanni in mijn oom Willem. Niet alleen uiterlijk, maar ook van binnen. Hoe ik opa Nanni heb beleefd, dat zie ik terug in mijn oom. Mijn opa stierf op 1 december 1990 op 79 jarig leeftijd. Een paar weken later zou hij 80 jaar geworden zijn.

Mijn oma Sien Rering - Joseph, was een strenge, maar toch lieve vrouw. Het was een vrouw die veel had moeten doorstaan in haar leven. Zij heeft vele obstakels overwonnen. Alles is haar nooit komen aanwaaien. Zij heeft er hard voor moeten werken. Toen ik een kleine jongen was, vond ik het niet leuk, om naar mijn oma te gaan, want oma was zo streng. Ze had overal wel regeltjes voor. Als er iets waar een kleine jongen hekel aan heeft, dan zijn het wel regeltjes. Naarmate ik ouder werd, vooral toen mijn opa was overleden, ben ik mijn oma steeds beter leren kennen. Ik ontdekte de zachte kant aan haar. Ik heb vele malen met haar gelachen en hoewel zij niet van de knuffelen was etc, gaf ik haar knuffels en een kus op de wang. De laatste periode voor haar dood, was ik vaak bij oma thuis. Ik was destijds 26 jaar. Ik vond het fijn om oma te zien. Deels kwam dat voort uit schuldgevoel, want ik was vaker bij familie Terinathe, dan bij familie Rering. Iets in mij zei:”Emerson, jij hebt geen één oma, maar twee. Vergeet dat niet”. In het begin was oma verbaasd, dat ze mij onaangekondigd langs zag komen, maar naarmate ik vaker langskwam, zag ik dat ze het op prijs stelde. Mijn oma had een aparte manier om te laten merken dat ze van me hield. Ze heeft het nooit gezegd, maar haar glimlach zei genoeg. Ze werd opgenomen in het ziekenhuis te Leeuwarden, waar ze een nieuw hartklep zou krijgen. Voordat ze naar het ziekenhuis werd gebracht door mijn tante, stond ik in de deuropening: “Oma, snel weer beter worden hè? Ik wil dat gemopper en hoté hoté niet missen”. Dat was haar stopwoord “Hoté Hoté, als ze weer eens ging mopperen. By the way, je moet een Molukker zijn, om het exact en precies uit te spreken. Oma keek mij aan en we omhelsden elkaar. Dat was de eerste keer en tevens laatste keer dat we elkaar hadden omhelsd. Mijn oma Sien Rering - Joseph overleed op 30 april 2005 in het ziekenhuis van Leeuwarden, na een reeks van complicaties die optraden na haar operatie. Oma was 76 jaar.

Mijn tante Willy is vorige week woensdag overleden. Ze was een lieve tante. Zo begripvol en ondersteunend. Bij haar wist ik, zij luistert. En ook al luisterde ze niet, als ik haar wat vertelde, dan kwam ze over alsof ze luistert. Heel rustig en bedachtzaam. Ik heb mijn tante nog nooit haar stem horen verheffen. Dat was niet nodig. Ook al was ze lief en rustig, zij was een vrouw die je niet kon tegenspreken. Dat wilde je ook niet. Dat was ook nooit nodig geweest. Haar man, mijn oom dus, was druk en rebels. Hij was niet alleen erg druk met zijn mond, maar ook met zijn fysiek. Tel daarbij zijn donkere, zware stem erbij op en dan snap je waarom ik vroeger in mijn broek piste van angst, toen ik op mijn flikker kreeg van mijn oom. Hij was totaal het tegenoverstelde van mijn tante. Maar hoe hij ook was en deed, mijn tante bleef aan zijn zijde staan en je zag dat die twee echt van elkaar hielden. Ze hielden elkaar in balans. Mijn tante stond voor iedereen klaar. Nu kan ik wel hemel en aarde gaan vervloeken en vragen waarom het juist deze vrouw, moeder van 1 dochter, oma van 2 kleinkinderen, moet overkomen, maar dat helpt niet. Na een lang ziektebed, is ze uiteindelijk vorige week Woensdag, 13 juli 2011 op 57 jarig leeftijd overleden. Men zegt: “Het was haar tijd”, maar zo’n vrouw als mijn tante, je gunt haar dat ze oud wordt. Dat ze 80 jaar of ouder wordt. Je gunt haar dat ze haar kleinkinderen ziet opgroeien. Maar niet dit. Dit gun je uiteraard niemand, maar sowieso mijn tante niet.

Op zaterdag 9 juli 2011, terwijl ik bij de kapper was, kreeg ik een telefoontje van mijn broertje Etienne, dat het heel slecht met mijn tante ging en of ik met spoed in Assen wou komen. Wij, mijn gezin en ik, kwamen aan het Hospice, waar zij verpleegd werd. Alles wees erop dat we op het ergste moesten voorbereiden. Mijn broertje was geslaagd voor zijn opleiding en het was al gepland dat we dit zouden vieren met de familie. Toen we aan het eten waren bij mijn ouders dus, werd er gebeld met de mededeling dat mijn opa gereanimeerd werd. Wat volgde is reeds bekend. Vanuit het Wilhelmina Ziekenhuis werd hij, in comateuze toestand, overgebracht naar het UMCG te Groningen, maar ook daar ontwaakte hij niet. Mijn opa stierf op 12 juli 2011 om 20:06 uur in het UMCG te Groningen. Mijn opa was 87 jaar geworden. Het is nu 20 juli 2011 en de tijd is 23:58 uur. Over exact 2 minuten is hij jarig. Gefeliciteerd met uw verjaardag opa. Het is raar en erg confronterend om morgen na het werk, naar uw huis te gaan om uw verjaardag te vieren, wetende dat u er niet meer bent. Dat u niet in de keuken bent om te koken. Het is raar om uw stem niet te horen. Dat u niet meer op de bank zit, wapperend met een stuk papier omdat u het warm heeft, of dat u in slaap valt, omdat u moe bent. Het is raar en tegelijkertijd onwerkelijk. Maar het is de realiteit. U bent er niet meer. Wat rest zijn herinneringen, foto’s en video’s. Wat nu volgt is de acceptatie en het echte besef dat u er niet meer bent. Nu ik er bij stil sta dat u, opa en oma Rering en tante Willy er niet meer zijn, nu voel ik pas wat echt rouwen is.

Ik hou van jullie en zoals ik al eerder zei: “Dit is geen afscheid, maar tot ziens”.

Emerson

dinsdag 12 juli 2011

Mijn opa Utju

Mijn opa is niet meer. Mijn opa Utju is vandaag, 12 juli 2011 om 20.06 uur, op 87 jarig leeftijd heengegaan. Ik mis hem. Heel erg. Op moment van schrijven, type ik deze woorden. Ik lees ze, maar het dringt nog niet tot mij door. Ik heb de afgelopen dagen heel wat gehuild, maar toch kan ik het niet geloven. Zo plotseling. Wie had dit verwacht? Niemand. We weten dat we allemaal gaan, maar mijn opa was sterk. Toen hij zaterdag werd opgenomen in het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen, was er geen medisch dossier over hem. Dag lag niet aan het ziekenhuis, maar mijn opa had er gewoon geen één. In de 60 jaar dat hij hier in Nederland leefde, is hij geen enkele keer opgenomen geweest! Zo sterk was opa.

Mijn opa en oma, Jozef en Martha Terinathe, waren samen met hun 2 kinderen, 4 van de duizend passagiers op de Kota Inten. Tien jaar voordat zij aankwamen in de haven van Rotterdam, had mijn opa voor de KNIL gekozen. De oorlog was in Nederland reeds uitgebroken en in Azië werd de Japanse dreiging steeds groter. Na schooltijd moest mijn opa marcheren en schieten zonder patronen. Wanneer de oorlog zou uitbreken moest hij klaar staan. Omdat mijn opa op dat moment bij de militie zat en dus geen echte militair was, zou zijn familie niks van de regering ontvangen, als hij in de oorlog kwam te sneuvelen. Mijn opa had daarom gekozen om in dienst te gaan. Mijn opa was nog geen 18 jaar toen hij in Kotaradja (Sumatra) werd goedgekeurd.

Op 1 maart 1942 zat mijn opa in Bandung, toen hij hoorde dat alle afdelingen werden opgeroepen. Zij moesten zich gereed maken, omdat Japan begonnen was om Java aan te vallen. Om één uur hoorden zij dat ze naar de stellingen van Kalidjati moesten gaan. Na een week van gevechten, hoorde het inmiddels naar Bandung teruggetrokken bataljon van mijn opa dat zij werden bedankt voor hun strijd en dat zij zich moesten overgeven. Mijn opa werd krijgsgevangen gemaakt. Nadat hij op diverse plaatsen als krijgsgevangene had vastgezeten, werd hij op een schip gezet om als dwangarbeider voor de Japanners te gaan werken. In augstus 1943 kwam het konvooi aan in Ambon. Mijn opa had Ambon en de Molukken tot op dat moment nog nooit gezien, omdat hij op Java was geboren en op Sumatra was opgegroeid.

Op 15 augustus 1945 zat mijn opa gevangen in Saoemlaki op het eiland Jamdena. Van een capitulatie wist hij niks. Het zou nog enkele weken voordat mijn opa en anderen met een schip werden opgehaald om in Ambon stad op krachten te komen. Mijn opa besloot bij te tekenen. Op Ambon leerde mijn opa, Martha Paays kennen. Volgens mijn opa was het liefde op eerste gezicht. Op 11 oktober 1946 besloten zij te gaan trouwen. Begin 1950 was hij gedatcheerd in Malang, wachten op een beslissing van de Nederlandse en Indonesische regering. In Malang hoorde hij dat alle KNIL militairen op dienstbevel naar Nederland moesten. Wie niet naar Nederland zou gaan, zou vijfduizend gulden krijgen. Later hoorde hij dat hun allen naar Soerabaja moesten vertrekken. Eenmaal in Soerabaja krijgen zij te horen dat zij zich moesten inschepen op de Kota Inten. Waarop hun lange, onzekere reis naar Nederland begon.

Wat eigenlijk een tijdelijk verblijf van een half jaar zou zijn, is nu een definitief bestaan geworden, wat al 60 jaar beslaat. Mijn opa en oma werden vanuit Amersfoort naar voormalig kamp Westerbork gebracht. Dat kamp werd omgedoopt tot Kamp Schattenberg. In totaal hebben mijn opa en oma 12 kinderen gekregen. Hedendaags zijn zij gezegend met 20 kleinkinderen en 9 achterkleinkinderen.

Opa bleef sterk. Nooit liet hij ons in de steek. Hij stond altijd voor ons klaar. En niet alleen voor ons, maar voor de hele Molukse gemeenschap in Assen. Altijd andere families meehelpen met o.a. koken. Als er een beroep op opa werd gedaan, dan stond hij er. Altijd. Iedereen was welkom bij opa thuis. En iedereen voelde zich thuis. Zijn verhalen over vroeger zijn legendarisch. Hij kan urenlang boeiend vertellen over wat hij vroeger had meegemaakt. Dan zat ik met hem aan tafel en ook al wist ik het verhaal en kon ik de zinnen wat hij wou zeggen, praktisch voorzeggen, ik liet hem praten. In zijn ogen zag ik zijn beleving.
“Ja Emerson. Opa kon goed schieten. Ik bestuurde niet alleen tanks, maar was ook scherpschutter. Dan lag ik hoog op de berg. Ik zag de Japanners eraan komen en dan was het, wachten, wachten. Goed in het vizier en Pang!! Schieten!! 100 kogels, 100 Japanners. Dood!!”
En toen ik vroeg: “Maar hoe dan opa, 100 kogels, 100 Japanners dood?”
Antwoordde hij laconiek:”1 kogel voor 1 Japanner”.
Eraan toevoegend: “En als opa geen kogels meer had, dan gewoon steken met bajonet. Ja, het was dood of gedood worden. Zo simpel is dat”.
En zo simpel zei hij het. Maar zo simpel zoals hij dat deed voorkomen, zo simpel was dat dus niet. Ik wist, dit is zijn manier van trauma’s verwerken. Al dat leed wat hij heeft moeten doorstaan.

En soms voerde hij ook een stand up comedian act op. Ik wist nog heel goed dat ik, aan tafel, hard op afvroeg of het leger niet iets voor mij was. Waarop hij in lachen uitbarstte! “Jij leger??! Het enige waar jij aan denkt is eten! Jij eet zoveel, veel meer dan een soldaat. En dan wil jij het leger in? Emerson, als er oorlog uitbreekt, dan sterf jij niet door een kogel, maar door de honger!” Waarop hij weer keihard begon te lachen. Of die ene keer dat ik ging opscheppen dat geen enkele vrouw mij kan domineren. Ik zou dan de baas in mijn eigen gezin. Mijn regels. Hoofdschuddend begon hij te lachen: “Emerson. Jij bent dan wel het hoofd van de gezin, maar de vrouw is de nek. En het hoofd kan niet, waar de nek niet heen wilt gaan haha”. Humor van de bovenste plank!

Ik mis hem heel erg. Voor de Molukse gemeenschap in Assen is hij opa of Bung Utju. De man die dag in, dag uit, weer of geen weer, op zijn fiets stapte om boodschappen te doen. Meerdere keren op een dag. Maar voor mij was hij mijn opa. Mijn tweede vader. Mijn vangnet, wanneer ik het moeilijk had. Opa wist mij altijd weer te prikkelen. Gerust te stellen. Opa gaf mij advies. Maar niet alleen aan mij, maar aan iedereen, want opa observeerde. Hij heeft 12 kinderen grootgebracht, met allen een ander karakter. Karakters die botsen of juist goed samen gaan. Uit die 12 kinderen zijn 20 kleinkinderen voortgekomen en 9 achterkleinkinderen. En opa stond voor ons allen klaar. Hij wist bij elk persoon hoe diegene in elkaar stak en wist daarnaar te handelen. Nooit koos hij partij, als er onderling tussen kinderen of kleinkinderen onenigheid was want, zo zei hij altijd, wij zijn allen Gods kinderen. En nu heeft God onze opa, overgrootvader, vader en liefhebbende echtgenoot tot zich geroepen. Met opa is ook de laatste nog in leven, eerste generatie Molukker van onze kampong Kamarian hier in Nederland, heengegaan.

Selamat Djalang opa Utjuh. Bedankt voor de wijze lessen. Bedankt voor uw liefde, steun en toeverlaat. Al het goede wat ik van u heb meegekregen, zal ik doorgeven en gebruiken in de opvoeding van mijn eigen dochter, uw achterkleinkind Raphorah. Wij als familie zullen sterk blijven. Daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Wij zullen goed voor oma zorgen en weten dat u over zult waken. Ik mis u heel erg, maar ik weet, er komt een moment waarop ik u weer zal zien. Dit is dan ook geen afscheid, maar tot ziens.

Ik hou van u en zal u altijd in mijn hart dragen!

Emerson

zondag 10 juli 2011

Missen

Missen. Missen is een beladen woord. Missen is een woord met een negatief bijklank. Het is woord wat meteen duidelijk maakt dat iets niet compleet is. Dat iets gemist wordt. Missen. Een woord waar ik niet vaak geconfronteerd mee wilt worden. Maar ik kan er niet aan ontkomen. De keiharde realiteit is dat ik heel wat mis, deze dagen. Ik mis mijn opa en tante Willy.

Mijn tante ligt, op moment van schrijven, op sterven. Kanker is de oorzaak. Mijn opa kreeg afgelopen Zaterdag een hartstilstand. Op moment van schrijven ligt hij in coma in het UMCG te Groningen. Beide mensen zijn mij zeer dierbaar en dan vraag ik me af, waarom dit juist deze mensen moet overkomen. Ik mis ze. Gek eigenlijk dat het de kleine dingen zijn, waar je meteen aan denkt en wat je ineens bent gaan missen. De lieve, zorgzame stem van mijn tante. Zo begripvol en ondersteunend. Bij haar wist ik, zij luistert. En ook al luisterde ze niet, als ik haar wat vertelde, dan kwam ze over alsof ze luistert. Heel rustig en bedachtzaam. Ik heb mijn tante nog nooit haar stem horen verheffen. Dat was niet nodig. Ook al was ze lief en rustig, zij was een vrouw die je niet kon tegenspreken. Dat wilde je ook niet. Dat was ook nooit nodig geweest. Haar man, mijn oom dus, was druk en rebels. Hij was niet alleen erg druk met zijn mond, maar ook met zijn fysiek. Tel daarbij zijn donkere, zware stem erbij op en dan snap je waarom ik vroeger in mijn broek piste van angst, toen ik op mijn flikker kreeg van mijn oom. Hij was totaal het tegenoverstelde van mijn tante. Maar hoe hij ook was en deed, mijn tante bleef aan zijn zijde staan en je zag dat die twee echt van elkaar hielden. Ze hielden elkaar in balans. Nu kan ik wel hemel en aarde gaan vervloeken en vragen waarom het juist deze vrouw, ergens achterin de 50, moeder van 1 dochter, oma van 2 kleinkinderen, moet overkomen, maar dat helpt niet. Ze is nog te jong om te gaan. Zo’n vrouw als mijn tante, je gunt haar dat ze oud wordt. Dat ze 80 jaar of ouder wordt. Je gunt haar dat ze haar kleinkinderen ziet opgroeien. Maar niet dit. Dit gun je uiteraard niemand, maar sowieso mijn tante niet.

Mijn opa. Een man, die alleen in Nederland aankwam met zijn vrouw en twee kinderen, maar die uiteindelijk zijn gezin in Nederland zag groeien met in totaal 12 kinderen, 20 kleinkinderen en 9 achterkleinkinderen. Er was een tijd dat ik dacht dat die man onsterfelijk was. Zo sterk. Afgezien van zijn astma, had hij verder geen gezondheidsproblemen. Ik kijk heel erg tegen hem op. Mijn opa is een man, wat ik ook graag wil zijn, maar wat ik niet kan zijn, want mijn opa is uniek. Ik mis hem. Dit had ik niet verwacht. Natuurlijk, er komt een tijd dat wij allemaal gaan. In mijn achterhoofd wist ik al die jaren, er komt een moment dat opa gehaald wordt. Opa is 87 jaar. Dit jaar is hij 65 getrouwd met mijn oma die 83 jaar is. Op die leeftijd kan je zeggen, ja begrijpelijk. Maar begrijpelijk is het niet. Het accepteren helemaal niet, want er zit nog zoveel leven in die man. We zien mensen aftakelen naarmate ze ouder worden. Ze worden vergeetachtig, gaan dementeren. Kunnen niet voor zichzelf zorgen. Maar niet mijn opa. Fysiek was hij niet één van de fitste meer, maar voor zijn erg leeftijd nog erg gezond. Opa zat nog altijd op de fiets boodschappen doen bij de winkelcentrum Nobellaan. Weer of geen weer, daar ging hij. Op de fiets om boodschappen te doen, om weer een lekkere gerecht voor de familie te maken. Opa was nog erg sterk in zijn geheugen. Opa wist de mooiste verhalen te vertellen. Over oorlogstijd. Hoe hij oma ontmoette. Hoe hij aankwam hier in Nederland. Opa vertelde dat zo boeiend, dat je het praktisch kon visualiseren. Ook al hoorden wij zijn verhalen al meer dan 1000x, we lieten het die man vertellen. En keer op keer voelde je aan alsof je het voor de eerste keer hoorde. “Opa, vertel ons meer. Opa, hoe was het vroeger?” En daar ging hij weer. Verhalen vertellen. En wij vonden het prachtig. Dat mis ik.

Hoezeer hij ook ervan hield om verhalen te vertellen, nooit had hij de behoefte gehad om dit ook buiten de familie te doen. Ik ben vaak benaderd door mensen, die opa’s verhaal wilden horen. TV Drenthe, Dagblad van het Noorden, Molukse instanties etc. Als er een special rond Molukkers werd gemaakt, werd ik gevraagd of ze opa mochten interviewen. Opa’s antwoord was altijd “Nee”. Een keer heeft hij meegewerkt aan een boek. Dat was het boek “Groeten uit Schattenberg”. Voor één keer heeft hij een beknopte versie van zijn verhaal verteld. Een keer heeft hij mensen een blik in zijn leven gegeven.

Wat ook erg kenmerkend was aan mijn opa, was zijn manier van hoesten. Ik ga niet vaak naar de kerk, maar als ik er was en ik hoorde zijn manier van hoesten, wist ik: “Opa is hier ook”. Gek eigenlijk dat al deze dingen, wat voorheen onbelangrijk en vanzelfsprekend was, nu ineens belangrijk is en dat je dat gaat missen.